PAULINE VAN DER KOLK, Nieuwsblad v.h. Noorden
Wordt
`t niet nep, leven via `t Web? Een sociale handicap?' Internet, mobiele
telefonie en interactieve televisie, in de cabaretvoorstelling Draadje
los die rederijkerskamer Eendracht uit Zuidhorn afgelopen weekeinde voor
de derde maal opvoerde, worden moderne communicatiemiddelen met een kritische
blik bekeken. `Contact` vormt namelijk het thema dat als een `rode draad
` door deze jaarlijkse uitvoering loopt en de Zuidhornse rederijkers betwijfelen
of de toegenomen mogelijkheden ook de kwaliteit van het contact verbeteren.
Een vluchtig bestaan, oppervlakkigheid, isolatie en eenzaamheid vormen
de keerzijde van ons jachtige computertijdperk, spiegelt Eendracht haar
toeschouwers voor.
De Kamer doet dit overigens geenszins
verbitterd of belerend, maar met een gepaste vorm van ironie. Al jubelend
in een `mobiele` huppelt het voltallige gezelschap over het toneel: "t
is zo handig en gezellig, eigenlijk ben ik niet zo bellig, maar zo`n ding
verandert wel.' En opgetogen zingt de club: 'Ik ben zo blij met mijn gsm,
overal hoor je nu mijn stem, in trein, in bus en tram'. Het engagement
van Eendracht, een van de grootste kamers van de provincie, richt zich
niet alleen op de vervlakking van de samenleving. Het programma bevat maar
liefst 31 nummers en veel liedjes en sketches bevatten een ernstige ondertoon
ter overdenking, met teksten die handelen over vluchtelingen, Kosovo, eenzaamheid
of vooroordelen. Ondanks de veelal serieuze onderwerpen is Draadje los
geen zwaarmoedige voorstelling.
Het
merendeel van de teksten is afkomstig van de bijzonder schrijfvaardige
leraar Nederlands Herry Cornelius. Met zijn spitsvondige stijl, dubbelzinnig,
overdreven, soms overladen met lumineuze woordvondsten weet hij de meeste
acts met een flinke dosis scherpzinnige humor te larderen. Zijn soepele
liedteksten op een bestaande melodie van bijvoorbeeld Harry Bannink of
op muziek van pianist Dick Zevenhuijzen zijn zelfs van dien kwaliteit,
dat ze ook in het professionele circuit niet uit de toon zouden vallen.
De oude meester bijvoorbeeld, gevoelig gezongen door Cornelius zelf, is
een prachtig ontroerend lied over een doorgedraaide, afgebrande meester
die het lesgeven niet meer aankan. Eendracht drijft echter niet op Cornelius
alleen, naast de spelers en zangers zelf leveren ook Antje Dethmers en
Ad Schijve belangrijke tekstbijdragen. Samen hebben ze de openingsshow
Vier kwart geschreven, waarin in razend tempo en mooie tableaus een overzicht
van de twintigste eeuw wordt geboden. Opvallend is de diversiteit in leeftijd
van de vijftig leden. Zo kan het gebeuren dat een twintiger een truttige
jaren '20 jurk showt, terwijl een zestigplusser de jaren '70 illustreert
als punker inclusief rode hanenkam!
Vanwege
het leeftijdsverschil is Draadje Los duidelijk een voorstelling voorjong
en oud geworden. Acts over bijvoorbeeld lichaamsversiering, óók
op intieme plekken ("Ik had een piercing door m`n tong, dus ik dacht waarom
niet een door m`n lippen?") worden afgewisseld met een weemoedig lied over
Zuidhorn in vroegere tijden of over ouder worden. Het gevaar bij elk wat
wils programma`s is dat ze vaak blijven steken in middelmatigheid en geen
enkele groep meer behagen. Gelukkig is dit bij Eendracht niet het geval.
De nummers zijn zeer divers en lopen, hoewel door verschillende mensen
geschreven, ook inhoudelijk soepel in elkaar over. Bovendien is er een
mooi evenwicht gevonden tussen luchtigheid en bewogenheid en komt de thematiek,
zonder te domineren, vaak subtiel even terug. En het losse draadje? Daarmee
wordt de vaak rigide mensheid bedoeld, die ervoor zorgde dat er in de vorige
eeuw `bijna alles` misging. Maar Eendracht relativeert: `want aan een bol,
een kluw of bos, is altijd wel een draadje los!`
[21 feb. 2000 Nieuwsblad v.h. Noorden]
B. VAN NORDEN, Nieuwsblad v.h. Noorden
Ooit
werd het leven niet gedomineerd door het alle zintuigen prikkelende, voorgebakken
amusement dat ons nu via onder meer de televisie bereikt. Vaag weet ik
nog hoe vermaak er toen uitzag, Gezeten op de vaderlijke knie in de pyjama
luisteren naar de avonturen van Paulus de Boskabouter. Een sprookjeswereld.
die tot ons kwam via een van de PTT gehuurd luidsprekerkastje. Wanneer
dat ons niets te bieden had, zorgden wij sorns voor ons eigen vertier.
Wij zongen liedjes bij de piano of vertelden verhalen. Inmiddels zijn de
meeste mensen zo gewend aan de gladde perfectie die dagelijks via de media
over ons wordt uitgestort, dat de gedachte aan dergelijk amateuristisch
vermaak hen de rillingen over de rug jaagt. Mij kost het ook moeite mijzelf
incidenteel los te rukken van de buis of de cd-speler. Toch lukt dat minstens
één keer per jaar. Dan kijk en luister ik in een doorleefd
bovenzaaltje in mijn woonplaats naar de prestaties van creatieve dorpsgenoten.
Samen met enkele honderden anderen keer ik vrijwillig enkele uren terug
naar de jaren vijffig en onderga ik wat de plaatselijke rederijkersvereniging
ons biedt.
Aan
het begin van die voorstellingen vraag ik mijzelf steevast af wat mij heeft
bezield kaartjes te kopen. Na een tijdje schik ik mij in mijn lot en krijg
ik er vaak zelfs schik in. Dat was tijdens de laatste wintervoorstelling
ook het geval. Ook al was alle zang niet even zuiver en niet elke tekst
even puntig. Ouderwetse mildheid legde de kritische consument in mij het
zwijgen op. Het vergelijken met al dat professionele tv-vertier houdt vanzelf
op als je ziet hoe plaatsgenoten -die je anders alleen zwijgzaam voor de
toonbank van de bakker treft- plotseling uitbarsten in frivole dans en
zang. Terwijl je uit je ooghoeken waarneemt hoe familieleden en kennissen
van de spelers elkaar trots aanstoten. 'Dat flikt 'ie toch maar even, hè.'
Met veel inzet zien de rederijkers tegen de verwachting in kans het verwende
tv-publiek te boeien.
Zelfs
een kennis, die met frisse tegenzin voor het eerst is meegegaan, ziet er
op het laatst de lol wel van in. Wat er deze avond in dit bovenzaaltje
gebeurt, roept ook bij hem herinneringen wakker. Aan dorpjes in de binnenlanden
van Noorwegen om precies te zijn, waar hij lang geleden ervoer hoe mensen
zonder tv hun avonden gezamenlijk kleur geven. Dank zij de rederijkers
is hij er weer even terug. Al zap ik voorlopig gewoon door; het is mooi
te weten dat er mensen zijn die ons van de verveling kunnen redden wanneer
onze afstandsbedieningen ooit nog eens collectief dienst weigeren.
[29 feb. 2000 Nieuwsblad v.h. Noorden]